Mag mijn kind sporten?

gepubliceerd door: Rebecca Weisz-Hertsworm geplaatst op 10 januari 2024 leestijd

Vader heeft dochter aangemeld bij de korfbalvereniging. Dochter gaat met veel plezier sporten. Moeder weigert om de aanmelding definitief te maken. Kan de dochter toch sporten?

Toestemming wettelijke vertegenwoordiger

Als minderjarigen lid willen worden van een sportvereniging, hebben ze daarvoor toestemming nodig van hun wettelijke vertegenwoordiger. Een wettelijke vertegenwoordiger is een ouder met gezag of een voogd.

Wanneer een kind binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt geboren, dan zijn ouders samen belast met het ouderlijk gezag. Ook niet gehuwde ouders waarbij het kind na 1 januari 2023 is erkend, hebben – uitzonderingen daargelaten – automatisch samen het gezag over het kind.

Een beslissing over aanmelding van een kind bij een muziek- en sportvereniging is een beslissing die ouders samen moeten maken. Lukt hun dat niet, dan kan een ouder de rechter vragen om een beslissing te nemen (op grond van artikel 1:253a BW).

Belang van het kind

De rechtbank toetst bij een verzoek om vervangende toestemming of de beslissing in het belang van het kind is.

In de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 november 2023 is terug te lezen dat het “in zijn algemeenheid in het belang van een kind te achten is om te sporten”. Het niet deelnemen aan een sport vormt echter geen ontwikkelingsbedreiging voor het kind. Het conflict tussen ouders over wel of geen deelname aan het verenigingswezen, raakt het belang van het kind wel.

Uit dezelfde uitspraak volgt ook dat als ouders geen overeenstemming hebben bereikt en een ouder een kind toch laat deelnemen aan trainingen, die ouder in beginsel in strijd met het belang van het kind handelt. Een dergelijk handelen kan ook aanleiding geven tot een proceskostenveroordeling.

Hoe beslist de rechtbank?

Welke beslissing de rechtbank zal nemen, hangt van de feiten en omstandigheden af. Doorgaans geldt dat een kind een sport en hobby moet kunnen uitoefenen in de omgeving waar het kind woont en waar het sociale leven is opgebouwd.[1] Een oplossing waarbij het kind naar een sport gaat buiten de woonplaats van de ouders (een derde omgeving) wordt doorgaans niet in het belang van het kind geacht.[2]

Wat is het alternatief?

Van ouders wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om in het belang van hun kind(eren) redelijk, zakelijk en tijdig over aangelegenheden betreffende de gezagsuitoefening met elkaar te overleggen. Zij kunnen daarbij hulp inschakelen van bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin en een mediator. Ook onze advocaten kunnen helpen.

Wilt u weten wat wij voor u kunnen betekenen? Neem gerust contact met ons op.

[1] Zie onder meer: Hof ’s-Hertogenbosch 26 juli 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2558.

[2] Zie onder meer: Rechtbank Amsterdam, 20 augustus 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:6658.