Ik heb gelijk! Of toch niet?

gepubliceerd door: Rebecca Weisz-Hertsworm geplaatst op 7 juli 2023 leestijd

De telefoon gaat. Ik neem op en de ondernemer aan de telefoon vertelt dat hij een juridisch probleem heeft. Hij is overtuigd van zijn gelijk, maar een eerdere procedure leerde hem dat gelijk hebben niet hoeft te betekenen dat hij ook gelijk krijgt. Hoe zit dat? En wat kan hij doen om zijn gelijk te halen?

Ik heb gelijk! Of toch niet?

Gelijk hebben hoeft niet te betekenen dat je gelijk krijgen. Gelijk krijgen hoeft ook niet te betekenen dat je gelijk hebt. Mensen kunnen ten onrechte worden overtuigd door drogredeneringen en deugdelijke redeneringen kunnen niet doeltreffend zijn. Gestelde feiten worden door denkbeelden en standpunten beïnvloed. Mensen zijn bijvoorbeeld sneller geneigd aan te nemen dat zij een uitkomst kunnen voorstellen naar mate gebeurtenissen vaker voorkomen. Ook ervaring speelt een rol (intuïtieve vooringenomenheden). Mensen zoeken ook argumenten om hun standpunt te onderschrijven. In procedures doen advocaten niet anders. Vanuit het standpunt van hun cliënt beredeneren zij waarom dat standpunt juist is, waarbij ze hun kennis en ervaring inzetten in het belang van hun cliënt.

Maar wat is gelijk hebben dan?

In procedure moeten de feiten boven water komen. Partijen moeten de feiten aandragen. De rechtbank en het gerechtshof worden ook wel de feitenrechters genoemd, omdat zij de feiten vaststellen die voor de beoordeling van het verzoek of gevorderde van belang zijn. De rechter past de juiste rechtsregels toe op de relevante feiten. In de Nederlandse Van Dale staat bij ‘feiten’: “1. daad, handeling, 2. gebeurtenis of omstandigheid”. Je hebt gelijk als de feiten waarop jij je baseert kloppen met de werkelijkheid.

Werkelijkheid lijkt op waarheid, waarbij overeenstemming van woorden met feiten bestaat. Waarheid is subjectief. Wat voor de ene waar kan zijn, hoeft voor de ander niet waar te zijn. Ik vind spinazie niet lekker en dat is mijn waarheid. Jij kunt spinazie wel lekker vinden en dat is jouw waarheid. Wat zeggen onze waarheden over spinazie? Heb jij meer gelijk dan ik? Zouden onze beider waarheden tot de conclusie moeten leiden dat – op basis van middeling – spinazie nu matig eetbaar is? En hoe zit het als we allebei kijken naar een cijfer maar ik een 6 zie en jij een 9. Wat zegt onze invalshoek over ons standpunt? Kunnen we niet beiden de waarheid spreken?

Hoe verhouden feiten zich tot de waarheidsplicht?

Zowel bij werkelijkheid als bij waarheid zijn feiten belangrijk. Zonder kader, of in de procedure zonder rechtsvraag, kunnen feiten niet goed beoordeeld worden. In een procedure hangt de waarheidsplicht samen met stelplicht en bewijslast. In het civiele recht bepalen de artikelen 24 en 149 lid 1 Rechtsvordering de (bewijsrechtelijke) omvang van de procedure en het onderzoek naar de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor het nemen van een beslissing. De rechter beslist enkel over die feiten of rechten die tijdens de procedure naar voren zijn gebracht. De waarheidsplicht houdt in dat partijen alle voor de gevraagde beslissing relevante informatie volledig en waarheidsgetrouw aanvoeren. Het gaat om informatie die tot toe- of afwijzing kan leiden, stellingen die de gronden onderbouwen en stukken die aantonen dat het gestelde juist is.[1]

Degene die stelt, moet aantonen dat wat hij stelt klopt als de andere partij de stelling betwist. Wordt de stelling niet of onvoldoende betwist, dan wordt de stelling voor waar aangenomen. Advocaten zullen opzettelijk feiten in een bepaald kader plaatsen zodat de rechter overtuigd raakt van het standpunt van hun cliënt. Ook zullen advocaten zoveel mogelijk stellingen van de ander die niet aansluiten bij de waarheid van de eigen cliënt, moeten betwisten. Dat maakt het feitenonderzoek geen eenvoudige taak. Het beginsel van hoor en wederhoor biedt de mogelijkheid om jouw waarheid te vertellen. Zonder waarheid heeft argumentatie geen zin.

Wil je weten hoe jij jouw waarheid het beste kan beargumenteren? Onze specialisten helpen je graag verder.

[1] https://www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/civielerechtspleging/2020/2/TCR_0929-8649_2020_028_002_001.