Kinderen kunnen nog niet in hun eigen levensonderhoud voorzien. Ouders zijn daarom verantwoordelijk voor de betaling van de kosten van de verzorging en opvoeding van hun kinderen, ook als een relatie eindigt. Ouders kunnen nieuwe relaties aangaan. Die nieuwe relaties kunnen een onderhoudsplicht hebben tegenover de kinderen van hun partner. Wanneer en voor wie geldt voor deze stiefouder een onderhoudsplicht?
Wat zegt de wet over de stiefouder en een onderhoudsplicht?
In de wet zijn termen zoals bonusouder en weekendouder niet terug te vinden. De term stiefouder komt wel voor. Uit de artikelen 1:392, 1:395 en 1:395a BW volgt dat een stiefouder gehouden is tot het betalen van een bijdrage in de behoefte van een kind jonger dan 21 jaar. Deze plicht bestaat gedurende het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en zolang het kind behoort tot het gezin van de ouder en de stiefouder. De leden Recourt en Van der Steur hebben een wetsvoorstel ingediend waarbij de stiefouder als onderhoudsplichtig uit de wettekst wordt geschrapt.[1] Dit is echter (nog) geen wet. Op dit moment kan een stiefouder dus onderhoudsplichtig zijn.
Wat is een stiefouder?
Een stiefouder is de persoon die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de ouder. Is enkel sprake van samenwoning, dan wordt in deze blog niet geschreven over stiefouder maar over partner van de ouder.
Bestaat ook een onderhoudsplicht bij enkel samenwonen?
De Hoge Raad heeft in 1994 geoordeeld dat een onderhoudsplicht slechts bestaat als sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap.[2] Is sprake van enkel samenwoning, dan bestaat er geen onderhoudsplicht. Ook in actuelere rechtspraak, zoals de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in februari 2022 en van het gerechtshof Amsterdam in maart 2022, wordt de uitspraak van de Hoge Raad onderschreven en geconcludeerd dat het bestaan van familie- of gezinsleven niet leidt tot een andere conclusie.[3]
In 2014 heeft het gerechtshof Den Haag[4] anders beslist en overwogen dat aanleiding kan bestaan voor het beoordelen van de vraag of de partner van de ouder moet bijdrage in de kosten van het kind als het kind profiteert van de hoge mate van welstand die door de partner van de ouder wordt gecreëerd. Als een familierechtelijke betrekking, als bedoeld in artikel 8 EVRM, wordt aangenomen dan zou toch een onderhoudsplicht kunnen ontstaan, ook als geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Het hof Den Haag heeft de maatschappelijke ontwikkelingen rondom samenwonen, gezinnen en relaties gewogen en geconcludeerd dat de partner van de ouder in feite als stiefouder functioneert en daarmee gelijk kan worden gesteld. Slechts een enkeling heeft de visie van het hof toegepast.[5]
Op Europees niveau vindt de visie geen draagvlak[6] en uit artikel 8 EVRM volgt geen onderhoudsverplichting voor de partner van de ouder. Na de uitspraak heeft ook de Nederlandse regering het standpunt ingenomen dat er principiële bezwaren bestaan tegen het gelijkstellen van samenwoners met gehuwden en geregistreerde partners.[7] Er bestaat geen onderhoudsplicht van de stiefouder bij informele samenwoning.
Wanneer valt het kind onder de onderhoudsplicht van de stiefouder?
Een stiefouder is verplicht tot een betalen van een bijdrage in het levensonderhoud van het kind dat tot zijn gezin behoort. Een kind behoort niet tot het gezin van de stiefouder als er geen contact tussen het kind en zijn ouder plaatsvindt en de stiefouder het kind daardoor ook niet ziet (en kent).[8] Een kind behoort wel tot het gezin van de stiefouder als sprake is van een co-ouderschap, een regeling waarbij het kind ongeveer evenveel tijd met zijn ouders doorbrengt.[9] Er zijn echter ook andere regelingen mogelijk en dat maakt ook dat de rechtspraak divers is.
Bij de beoordeling speelt vaak een rol waar het kind staat ingeschreven (GBA), wat de frequentie is van het contact tussen het kind en de stiefouder, wat de diepgang van dat contact is en of de stiefouder feitelijke betalingen voor en aan het kind verricht. Is sprake van oppervlakkig contact, dan is minder snel ruimte voor een onderhoudsplicht.[10] Is sprake van duurzame zorg, dan wordt een onderhoudsplicht sneller aangenomen.[11] Ook de duur van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap en het (nauwer) verwantschap met biologische kinderen, kan leiden tot de conclusie dat geen plaats is voor een onderhoudsplicht.[12]
Als de stiefouder onderhoudsplichtig is, dan is zijn bijdrage in beginsel gelijk aan die van de biologische ouders. De hiervoor genoemde omstandigheden en andere bijzondere omstandigheden kunnen een andere verdeling rechtvaardigen.
Conclusie
Het besluit om een formele relatie aan te gaan met een ouder van een kind jonger dan 21 jaar dat tot het gezin behoort, leidt tot een plicht het kind financieel te beschermen (onderhoudsplicht). Wilt u weten wat uw mogelijkheden zijn of waar u rekening mee kunt houden? Neem dan contact met onze specialisten op.
Contact
[1] Kamerstukken II 2014/15, 34154, nr. 2 en nr. 6.
[2] Hoge Raad 8 april 1994, NJ1994, 439.
[3] Hof Amsterdam 28 maart 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:929, r.o. 5.3: Hof Arnhem-Leeuwaren 17 februari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1238, r.o. 5.5.
[4] Hof Den Haag 19 maart 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:943, r.o. 12 en 13.
[5] Rb Noord-Nederland 29 juli 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:3729.
[6] EHRM 2 november 2010, nr. 3976/05 (Şerife Yiğit/Turkije), § 102.
[7] Kamerstukken II 2011/12, 28867, nr. 29, p. 3.
[8] Hof ‘s-Hertogenbosch 29 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4357, r.o. 3.9.
[9] Zie onder meer Rb. Limburg 30 april 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:4446, r.o. 3.14: Hof Amsterdam 4 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS;2014:3340.
[10] Hof ’s-Hertogenbosch 8 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:987, r.o.5.7.
[11] Rb. Zeeland-West-Brabant 11 februari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1114, r.o. 4.4.5.
[12] Rb Overijssel 29 juli 2014, ECLI:NK:RBOVE:2014:4715: Rb Zeeland-West-Brabant 21 januari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:839, r.o. 4.28.