Mag een gedetacheerde werknemer in dienst treden van het inlenende bedrijf?

gepubliceerd door: Bernard Bongaards geplaatst op 25 juni 2015 leestijd

In een recent kort geding bij de Rechtbank Rotterdam kwam onder andere de vraag aan de orde of een werknemer van een ICT-bedrijf via een relatiebeding beperkt kon worden bij het in dienst treden van het inlenende bedrijf.[1]

Werknemer was in dienst van het ICT-bedrijf A maar werkte feitelijk bij het inlenende bedrijf B. In zijn arbeidsovereenkomst was een relatiebeding opgenomen. ICT-bedrijf A stelde, dat werknemer op grond van dat relatiebeding niet in dienst mocht treden van inlener B. Werknemer trad toch in dienst van inlener B. In de procedure kwam onder andere de vraag aan de orde of het relatiebeding wel rechtsgeldig was. De Rechtbank Rotterdam oordeelde van niet. Het relatiebeding was nietig en dus was er ook geen sprake van een overtreding van het relatiebeding.

In de wet is bepaald, dat de werknemers die ter beschikking worden gesteld aan een derde om onder leiding en toezicht van die derde (inlener) te werken niet beperkt mogen worden bij een indiensttreding van die inlener.[2] Als een uitzendonderneming of een detacheringsbedrijf toch zijn medewerkers op die manier aan een concurrentiebeding of relatiebeding bindt, is dit beding in beginsel nietig. In de literatuur en rechtspraak was en is er nog steeds onenigheid over de vraag of dit uitsluitend ziet op uitzendkrachten in een onzekere arbeidsrechtelijke positie, of ook op medewerkers van (ICT) detacheringsbedrijven die op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam zijn. De Rechtbank Rotterdam oordeelde, dat er geen redenen aanwezig waren om te veronderstellen dat dit artikel in de wet (WAADI) alleen van toepassing zou zijn op uitzendkrachten. Volgens de Rechtbank Rotterdam kunnen detacheringsbedrijven, die hun werknemers detacheren naar hun opdrachtgevers, niet via een concurrentie- of relatiebeding verhinderen dat de desbetreffende werknemer in dienst treedt van die opdrachtgever, aldus de kantonrechter in Rotterdam.

[1] Rechtbank Rotterdam, 12 juni 2015, zaaknummer 4110203 VV EXPL 15-255.

[2] Artikel 9a Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, WAADI