De ketenregeling omzeilen met een vaststellingsovereenkomst? De hoge raad gaat er niet in mee!

gepubliceerd door: Bernard Bongaards geplaatst op 22 januari 2015 leestijd

De ketenregeling is de wettelijke regeling waarin is bepaald, dat in bepaalde situaties een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Dit is het geval indien werkgever en werknemer een vierde contract voor bepaalde tijd zijn aangegaan of zodra de totale duur van deze contracten meer dan 3 jaar bestrijkt (eventueel kan op basis van een CAO een afwijkende regeling gelden). Deze keten wordt alleen onderbroken (start opnieuw) als er tussen de contracten een periode van meer dan drie maanden heeft gezeten.

In praktijk komt het voor dat een werkgever aan het einde van de keten een onbepaalde tijd contract aanbiedt, maar gelijktijdig van de werknemer verlangt dat het einde van dit onbepaalde tijd contract al wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

De Hoge Raad heeft zich op 9 januari 2015 uitgelaten over zo’n situatie. Klik hier voor het arrest.

Werkgever was alleen bereid om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te gaan als op voorhand duidelijk was wanneer deze zou eindigen (door middel van een vaststellingsovereenkomst). De werknemer heeft deze beëindigingsovereenkomst ondertekend, maar had in feite geen keuze. In essentie oordeelt de Hoge Raad dat de bedoeling van partijen doorslaggevend is. In dit geval is feitelijk sprake van opnieuw een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en dit is in strijd met de wet.

Kort gezegd, de Hoge Raad oordeelt dat de ketenregeling niet op deze manier omzeild kan/mag worden.

Wet Werk en Zekerheid

Met ingang van 1 juli 2015 wordt de ketenregeling gewijzigd op twee punten. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat al zodra de totale duur van de arbeidsovereenkomsten 24 maanden heeft overschreden. De ketenregeling start pas opnieuw na een onderbreking van meer dan 6 maanden. De ketenregeling verandert dus, maar ook onder het nieuwe recht zal een ontduiking van de ketenregeling op de hierboven beschreven manier geen goedkeuring krijgen van de Hoge Raad.